Skip to main content

For operations involving drones, it is essential to have insight into the regulations surrounding containment. Containment refers to the measures that ensure a drone remains within a safe and predefined area during flight, even in cases of technical malfunctions or unexpected circumstances. These measures are important as they contribute to the safety of people on the ground and other airspace users.

One of the risks during drone operations is a fly-away, a situation in which the drone unintentionally leaves its designated operational area. This can occur due to loss of communication with the remote control, GPS malfunctions or other navigation system issues, or mechanical failures such as motor or battery problems. When this happens, the drone can pose a danger to people, infrastructure, or other aircraft in the vicinity. Fortunately, the likelihood of a fly-away is very low, according to research from industry organization DCRO, making such incidents rare.

To further manage these risks, operators must implement containment measures appropriate to the complexity and risk level of the operation. The required level of containment depends on the risk level of the operation and the environment in which the flight is conducted. An important aspect here is taking so-called adjacent areas into account. These are areas adjacent to the drone’s operational area but beyond the operator’s direct control. If a drone threatens to leave the operational area due to a malfunction, measures must be in place to prevent it from reaching adjacent areas and causing damage. This is part of the broader risk assessment carried out through a Specific Operations Risk Assessment (SORA). The result of this assessment determines the required level of containment: low, medium, or high containment, as defined in SORA 2.5.

What is Basic Containment?
Definition: In SORA 2.0, containment was divided into basic and enhanced containment. Basic containment, as established in European regulations, provides a basic level of control to ensure that a drone remains within the permitted area. This usually applies to operations with a lower risk level. EASA regulations specify that with basic containment, “no reasonably foreseeable failure of the UAS or the external systems supporting the operation should cause the UA to leave the operational area.” This means that the drone must stay within the defined boundaries even in the event of a technical issue.

When it applies: Basic containment is often sufficient for operations in low-risk areas, such as rural regions with few people or infrastructure. The regulations state that this can be applied if the risks to people and property are minimal, and the operational environment does not pose significant risks, such as densely populated areas or critical infrastructure.

What is Enhanced Containment?
Definition and Additional Requirements: Enhanced containment, as previously defined in SORA 2.0, includes stricter safety measures to keep a drone safely within an operational area, even in case of malfunctions. This may include emergency parachutes and automatic flight termination systems (FTS). These measures are essential for operations where the risk assessment indicates an increased risk to the environment, such as operations in densely populated urban areas where a malfunction could have serious consequences, operations in areas with busy airspace that require a higher level of risk management, or situations where specific risk mitigation measures are needed to ensure safety.

SORA 2.5 and the New Levels of Containment

Although SORA 2.0 distinguished between basic and enhanced containment, SORA 2.5 further specifies containment by dividing it into three levels: low, medium, and high containment. This allows operators to tailor containment measures more precisely to the specific risks and the environment in which they operate:

Low Containment is applicable to low-risk operations, such as in rural areas with few people and infrastructure.

Medium Containment requires additional safety and redundant systems for areas with a moderate risk level, such as environments with light building structures.

High Containment is essential in high-risk situations, such as densely populated urban areas or busy airspaces. Here, operators must use advanced safety systems, such as FTS, to manage risks in the event of possible malfunctions.

This refined classification provides operators with a more detailed framework than SORA 2.0, allowing containment and other safety measures to be more closely aligned with specific operational conditions.

 

What is an ALT-MoC?

An Alternative Means of Compliance (Alt-MoC) is an alternative method by which operators can meet European aviation regulations. The ILT offers a solution through the AltMoC Triggers for Enhanced Containment, which came into effect immediately after publication, combining containment requirements from both SORA 2.0 and SORA 2.5. This means operators can apply containment measures that take advantage of both versions without compromising safety. As a result, operators within the Specific category can tailor containment measures to the operational context in the Netherlands while adhering to high European safety standards.

Conclusion
In drone operations, the risk level determines which type of containment is required: low, medium, or high containment, as defined in SORA 2.5. This choice impacts the specific requirements that apply to the drone, the pilot, and the organization. High containment imposes stricter technical requirements on the UAS, such as the use of FTS, as well as a Design and Installation Appraisal (DIA). Additionally, there are increased competency requirements for the remote pilot, including training in risk assessment and handling critical situations. The UAS operator must also maintain extensive documented operational procedures and ensure the training and qualification of personnel.

Voor operaties waarbij drones worden ingezet, is het essentieel om inzicht te hebben in de regelgeving rondom containment. Containment verwijst naar de maatregelen die ervoor zorgen dat een drone binnen een veilig en vooraf bepaald gebied blijft tijdens een vlucht, zelfs in geval van technische storingen of onverwachte omstandigheden. Deze maatregelen zijn belangrijk omdat ze bijdragen aan de veiligheid van mensen op de grond en andere luchtgebruikers.

Een van de risico’s tijdens drone-operaties is een fly-away, een situatie waarin de drone onbedoeld het toegewezen operationele gebied verlaat. Dit kan gebeuren door bijvoorbeeld verlies van communicatie met de afstandsbediening, storingen in GPS of andere navigatiesystemen, of mechanische defecten zoals motor- of batterijproblemen. Wanneer dit gebeurt, kan de drone een gevaar vormen voor mensen, infrastructuur of andere luchtvaartuigen in de omgeving. Gelukkig is de kans op een fly-away zeer klein, zo blijkt uit onderzoek van brancheorganisatie DCRO, waardoor dergelijke incidenten zeldzaam zijn.

Om deze risico’s verder te beheersen, moeten operators containmentmaatregelen implementeren die passen bij de complexiteit en het risico van de operatie. De mate van containment die vereist is, hangt af van het risiconiveau van de operatie en de omgeving waarin gevlogen wordt. Een belangrijk aspect hierbij is het rekening houden met zogenaamde adjacent areas. Dit zijn gebieden die grenzen aan het operationele gebied van de drone maar buiten de directe controle van de operator vallen. Als een drone door een storing het operationele gebied dreigt te verlaten, moeten er maatregelen zijn om te voorkomen dat het de adjacent areas bereikt en schade veroorzaakt. Dit maakt deel uit van de bredere risicobeoordeling die plaatsvindt via een Specific Operations Risk Assessment (SORA). De uitkomst van deze beoordeling bepaalt welk niveau containment vereist is: lowmedium, of high containment zoals in SORA 2.5.

Wat is Basic Containment?

Definitie: In SORA 2.0 werd containment ingedeeld in basic en enhanced containment. Basic containment, zoals vastgelegd in de Europese regelgeving, houdt in dat er een basisniveau van controle is om ervoor te zorgen dat een drone binnen het toegestane gebied blijft. Dit is meestal van toepassing bij operaties met een lager risiconiveau. De EASA-regels specificeren dat bij basic containment “geen enkele redelijkerwijs te verwachten storing van het UAS of de externe systemen die de operatie ondersteunen ertoe mag leiden dat het UA buiten het operationele gebied komt.” Dit betekent dat de drone binnen de gedefinieerde grenzen moet blijven, zelfs bij een technisch probleem.

Wanneer het van toepassing is: Basic containment is vaak voldoende voor operaties in gebieden met een laag risico, zoals landelijke gebieden waar weinig mensen of infrastructuur aanwezig zijn. De regelgeving stelt dat dit kan worden toegepast als de risico’s voor mensen en eigendommen minimaal zijn, en de operationele omgeving geen bijzondere risico’s met zich meebrengt, zoals dichtbevolkte gebieden of kritieke infrastructuur.

Wat is Enhanced Containment?

Definitie en aanvullende eisen: Enhanced containment, zoals eerder vastgelegd in SORA 2.0, omvat strengere veiligheidsmaatregelen die erop gericht zijn om een drone veilig binnen een operationeel gebied te houden, zelfs bij storingen. Dit kan onder andere bestaan uit noodparachutes en automatische flight termination systems (FTS). Deze maatregelen zijn noodzakelijk voor operaties waarbij de risicobeoordeling wijst op een verhoogd risico voor de omgeving, zoals bij operaties in dichtbevolkte stedelijke gebieden waar een storing ernstige gevolgen kan hebben, operaties in gebieden met een druk luchtruim waar een grotere mate van risicobeheer vereist is, of situaties waar specifieke risicobeheersmaatregelen nodig zijn om de veiligheid te waarborgen.

Wat is Enhanced Containment?

Definitie en aanvullende eisen: Enhanced containment, zoals eerder vastgelegd in SORA 2.0, omvat strengere veiligheidsmaatregelen die erop gericht zijn om een drone veilig binnen een operationeel gebied te houden, zelfs bij storingen. Dit kan onder andere bestaan uit noodparachutes en automatische flight termination systems (FTS). Deze maatregelen zijn noodzakelijk voor operaties waarbij de risicobeoordeling wijst op een verhoogd risico voor de omgeving, zoals bij operaties in dichtbevolkte stedelijke gebieden waar een storing ernstige gevolgen kan hebben, operaties in gebieden met een druk luchtruim waar een grotere mate van risicobeheer vereist is, of situaties waar specifieke risicobeheersmaatregelen nodig zijn om de veiligheid te waarborgen.

SORA 2.5 en de Nieuwe Niveaus van Containment
Hoewel SORA 2.0 containment onderscheidde tussen basic en enhanced containment, heeft SORA 2.5 dit verder gespecificeerd door containment op te splitsen in drie niveaus: low, medium en high containment. Hiermee kunnen operators containmentmaatregelen nauwkeuriger afstemmen op de specifieke risico’s en de omgeving waarin gevlogen wordt:

    • Low Containment is toepasbaar bij lage-risico-operaties, zoals in landelijke gebieden met weinig mensen en infrastructuur.
    • Medium Containment vereist aanvullende veiligheids- en redundante systemen voor gebieden met een gemiddeld risiconiveau, zoals omgevingen met lichte bebouwing.
    • High Containment is noodzakelijk in situaties met een hoog risico, zoals dichtbevolkte stedelijke gebieden of drukke luchtruimen. Hier moeten operators gebruikmaken van geavanceerde veiligheidssystemen, zoals FTS, om de risico’s bij mogelijke storingen te beheersen.

Deze verfijnde indeling geeft operators een gedetailleerder kader dan SORA 2.0, waardoor containment en andere veiligheidsmaatregelen beter kunnen worden afgestemd op specifieke operationele omstandigheden.

Wat is een ALT-MoC?

Een Alternative Means of Compliance (Alt-MoC) is een alternatieve methode waarmee operators kunnen voldoen aan de Europese luchtvaartregelgeving. De ILT biedt via de AltMoC Triggers for Enhanced Containment, die direct van kracht is gegaan na publicatie, een oplossing die containmentvereisten van zowel SORA 2.0 als SORA 2.5 combineert. Dit betekent dat operators containmentmaatregelen kunnen toepassen die de voordelen van beide versies benutten zonder concessies te doen aan veiligheid. Hierdoor kunnen operators binnen de Specific-categorie containmentmaatregelen flexibel afstemmen op de operationele context in Nederland, terwijl ze voldoen aan de hoge Europese veiligheidsnormen.

Conclusie

Bij drone-operaties bepaalt het risiconiveau welk type containment vereist is: low, medium, of high containment zoals vastgelegd in SORA 2.5. Deze keuze heeft invloed op de specifieke eisen die gelden voor de drone, de piloot, en de organisatie. High containment brengt strengere technische eisen met zich mee voor de UAS, zoals het gebruik van FTS, evenals een Design and Installation Appraisal (DIA). Daarnaast zijn er verhoogde competentievereisten voor de remote pilot, inclusief training in risicobeoordeling en omgaan met kritieke situaties. Ook moet de UAS-operator beschikken over uitgebreide gedocumenteerde operationele procedures en zorgen voor de training en kwalificatie van het personeel.